PocoPoco Home Reizen Foto's Gastenboek

           

  Dag 1 Vlucht Schiphol - Cancún Dag 5 Ruta Puuc  
  Dag 2 Reis Valladolid, Ek' Balam Dag 6  Mérida, nachtbus Palenque  
  Dag 3 Cenote Dzitnup, reis Pisté Dag 7 Palenque  
  Dag 4 Chichén Itzá, reis Mérida Dag 8 Reis San Cristóbal de las Casas  
  Tikal Guatemala Mexico Belize Quetzaltenango a.k.a. Xela Panajachel, Lago de Atitlán Antigua Caye Caulker San Cristóbal de las Casas, Zinacantán & San Juan Chamula Mérida Cancún Tulúm Chichén Itzá Ruta Puuc; Uxmal en Kabáh Chichicastenango Santa Elena, Flores Palenque Dag 9 San Juan Chamula, Zinacantán  
Dag 10 Cañon del Sumidero  
  Dag 11 Reis Guatemala, Quetzaltenango  
  Dag 12 Reis Totonicapán  
  Dag 13 Reis Chichicastenango  
  Dag 14 Markt Chichi, reis Lago de Atitlán  
  Dag 15 San Pedro, Santiago Atitlán  
  Dag 16 Reis Antigua  
  Dag 17 Reis Santa Elena  
  Dag 18 Tikal  
  Dag 19 Reis Belize, Caye Caulker  
  Dag 20 Caye Caulker  
  Dag 21 Caye Caulker  
  Dag 22 Caye Caulker  
  Dag 23 Reis Tulúm  
  Dag 24 Tulúm  
  Dag 25 Tulúm  
  Dag 26 Reis Cancún, vlucht  
  Dag 27 Aankomst Schiphol  
 
 

 

Proloog

 
 
- Houten beeldjes op de markt van Chichicastenango
 
  Sinds ons avontuur in Peru hebben we de smaak goed te pakken; zowel wat betreft Latijns-Amerikaanse landen als de klassieke culturen uit die regio. De zogenaamde Maya route is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een populaire bestemming voor reizigers. Dat is natuurlijk niet zo vreemd als je bedenkt dat binnen een relatief compact gebied in 3 verschillende landen kunt reizen en Mayaruines in regenwouden afwisselt met tropische stranden en koraalriffen. De invloed van de ooit bloeiende Maya-cultuur is natuurlijk aan meer te merken dan aan alleen ruines en rare plaatsnamen. De afstammelingen van de Maya's maken nog steeds een groot deel van de bevolking van Yucatán, Guatemala en Belize uit en drukken nog altijd een stempel op het voormalige Maya rijk.  
 
 

Dag 1 Vlucht Schiphol - Cancún

  Na onze ervaringen van vorig jaar, toen we met 3 tussenstops in 42 uur terugvlogen, hebben we deze keer een directe vlucht geboekt. Cancún is een bestemming die drukker bevlogen is dan Lima, waardoor de prijs van de directe vlucht bijna de helft is. Ook het publiek is een tikje anders van samenstelling; we zijn letterlijk de enige passagiers die met rugzak reizen. De shuttle die we op het vliegveld van Cancún nemen, rijdt via de Zona Hotelera: het hotelgebied. We zijn sinds Las Vegas wel wat gewend wat giga-hotels betreft, maar hier staan we toch weer even van te kijken. We wisten van tevoren al dat we niet al te lang in Cancún zouden blijven, maar wat we door de raampjes van de taxi zien doet ons bijna meteen wegrennen. Luxe en identiteitsloze betonnen bakken waar het gros van de westerse reizigers 2 weken verblijft om elke dag naar het strand te strompelen na een nacht doorhalen in de clubs. Niets mis mee, ieder z'n meug, maar wáárom ga je daarvoor helemaal naar Mexico? In het centrum van Cancún zelf is het gelukkig wat minder Costa del Sol-achtig. De hitte bedekt ons als een hete, klamme deken en we merken hoe moe we eigenlijk zijn. Het schijnt dat in 2005 de storm Wilma het centrum van Cancún deels vernield heeft, dus we houden er rekening mee dat de reisgidsen van voor die tijd niet meer kloppen. Al vrij snel komen we uit bij Cancún Rosa, waar we onze vermoeide hoofden te ruste leggen.  
 
 

Dag 2 Reis Valladolid, Ek' Balam

   
  We nemen al vroeg de bus richting Valladolid. Eigenlijk willen we vanuit daar naar Ek' Balam en dan snel door naar Pisté, maar eenmaal aangekomen besluiten we het wat rustiger aan te doen. We bedingen wat korting bij Hotel San Clemente en gaan op zoek naar de colectivo richting de Maya-site Ek' Balam. Helaas gaat deze slechts tot aan Temozón, tot de helft dus. Een taxi wil ons wel voor $300 de 10 kilometer heen en terug brengen (inclusief wachttijd), maar dat vinden we een beetje te gek. In de verwachting dat we in Temozón wel een ander vervoersmiddel kunnen regelen, nemen we de colectivo. En ja, wie denk je dat ons in Temozón op staat te wachten? Jawel, dezelfde taxichauffeur. Gelukkig zijn er nog wat collega's van hem in de buurt en kunnen we ze een beetje tegen elkaar uitspelen. In Ek' Balam is het 's middags zowat uitgestorven. Hoewel het niet de allure van Chichén Itzá, Palenque of Tikal heeft, is Ek' Balam wel lekker rustig en mag je zowat alles beklimmen. De grote piramide (de Acropolis) is erg hoog en heeft een prachtig uitzicht op de omgeving! De rest van de middag genieten we van de fijne sfeer die in Valladolid hangt en rusten we wat uit in het hotel. In de Bazar Municipal vinden we een eetstalletje waar we onze eerste Mexicaanse avondeten nuttigen.  
 

Ek' Balam - Acropolis

Uitzicht over Quintana Roo

Juego de pelota veldje

 
 

Dag 3 Cenote Dzitnup, reis Pisté

  Op het Yucatán-schiereiland zijn vele cenotes te vinden. Dit zijn een soort druipsteengrotten die uitgesleten zijn door regenwater en vaak ook grotendeels of gedeeltelijk onder water staan. Vaak kun je er in zwemmen of duiken en sommige zijn gewoon erg mooi om te zien. Een kilometer of 5 ten westen van Valladolid ligt een aantal bekende cenotes, waaronder de Cenote Dzitnup. Als we een paar krakkemikkige fietsen huren om er naar toe te fietsen, krijgen we er een zo mogelijk nóg krakkemikkiger slotje bij. De fietsenmaker ziet ons grijnzen en legt uit: wie in deze regio een fiets jat, krijgt de lokale bandidos op z'n nek en is dan kennelijk nog lang niet jarig. Het is al zweterig heet, maar toch is het erg lekker om door de woonwijken van Valladolid te fietsen. Gelukkig is er naast de snelweg een apart fietspad, want in dit soort landen zou ik niet graag over de hoofdweg willen fietsen. Dagelijks bezoeken diverse touringcars vol toeristen uit Cancún de cenote, maar daar is rond 10 uur 's ochtends nog niets van te merken. De stalletjes met souvenirs staan er verlaten bij terwijl de verkopers in de schaduw wachten op de meute. De cenote is erg mooi om te zien, het zwemmen slaan we echter over.  
 

Cenote Dzitnup

Schuilen voor de regen

Echte vrienden

 
 

Nét voor een onweersbui zijn we weer terug in Valladolid en daar mogen we blij mee zijn, want als het hier regent dan ben je binnen 10 seconden echt drijfnat. We schuilen in de Bazar en combineren het dan maar meteen met de lunch. Je kunt in de Bazar vrij goed eten als je maar geen haute cuisine verwacht. Ook de sausjes die je er bij geserveerd krijgt zien er niet al te fris uit, zoals gebruikelijk in dit deel van de wereld. Lekker laten staan dus.  's Middags zeggen we Valladolid gedag en vertrekken we met de Oriente bus naar Pisté. Dit is het dorp dat vlak bij Chichén Itzá ligt en we willen daar de volgende dag al vroeg aan de deur kunnen kloppen!

De bus dropt ons op een stoffig parkeerveldje aan de rand van Pisté. Duidelijk niet de hipste place to be; Pisté blijkt, naast een Mexicaans durp, een troosteloze verzameling van restaurants en hotels met legers aan personeel en geen enkele gast. Hoewel het natuurlijk regenseizoen is, vragen we ons toch af of het hier in het hoogseizoen wél druk genoeg wordt. Het komt allemaal een beetje als vergane glorie op ons over. Ons hotel, de Pirámide Inn, lijkt een beetje op het Las Vegas van de jaren zestig-zeventig. We kopen wat fruit op het plaza en moeten ons best doen om niet geraakt te worden door de elastiekjes die in het rond vliegen (dat klinkt misschien gek; bekijk de foto's maar). 's Avonds blijkt het moeilijk om een restaurantje te vinden waar we durven te eten; in geen een van de restaurants zijn gasten te bekennen! We hebben sinds onze Peru-reis slechte ervaringen met eten dat niet vers is en we hebben dus weinig vertrouwen in restaurants die leeg zijn. Er zijn welgeteld 6 toeristen in Pisté en die komen dan (waarschijnlijk om diezelfde reden) ook allemaal in hetzelfde restaurantje terecht.

 
 

Dat is nog eens een liefdesverklaring (op de buitenmuur van je huis!)

 
Twee broertjes die elkaar onder vuur nemen met elastiekjes
 
 

Dag 4 Chichén Itzá, reis Mérida

 
- Chac Mool gezichten, Chichén Itzá
 
 

Ons desayuno komt voornamelijk uit de vriezer, zoals wel meer in het toeristloze Pisté. Het stukje van Pisté naar Chichén Itzá is vroeg op de dag wel te lopen; sowieso valt het tegen hoeveel taxi's er in Pisté rondrijden. Het is waar; zorg dat je zo vroeg mogelijk in Chichén Itzá bent! Hoe langer je wacht, hoe drukker het wordt. En dan heb ik het over grote groepen Cancún-toeristen op slippertjes, vergezeld door gidsen die luidkeels iedereen bij de les proberen te houden. Het is dan niet eenvoudig om op je eigen manier van alle moois te genieten of foto's te maken waarbij níet iedereen er voor staat.

Helaas is het intussen verboden om El Castillo, ook wel de piramide van Kukulcán genoemd, te beklimmen. Ook de meeste andere gebouwen zijn afgezet en kunnen alleen van een afstandje bewonderd worden. Eigenlijk zijn alle gebouwen die tot het park behoren de moeite waard om te bekijken. En, hoe verder je je van el Castillo verwijdert, hoe minder druk het wordt! Sla vooral de Grupo de las Mil Columnas, het Gran Juego de Pelota en El Caracol niet over. Ook vinden we de reliëfs van het Plataforma de los Cráneos en het Plataforma de los Aguilas y los Jaguares erg mooi en van grote symbolische waarde.

 
 

El Castillo

Plataforma de los Cráneos

Gran Juego de Pelota

Grupo de las Mil Columnas

 
 

Wel wordt het zwaarder om door de steeds klammer wordende hitte te lopen. Rond een uurtje of 2 vinden we het mooi geweest en ontvluchten we het circus dat Chichén Itzá eigenlijk ook wel is. De taxichauffeurs rekenen woekerprijzen voor het kippeneindje naar Pisté en zijn niet bereid ons wat tegemoet te komen. Dit is iets wat we in Mexico vaker meemaken dan in Peru of Guatemala: de taxichauffeurs rekenen Europese taxiprijzen en vinden het niet raar of vervelend om als gevolg hiervan driekwart van de dag helemaal niets te doen. We maken een lange neus naar ze en liften mee met de lijnbus voor een fractie van de taxiprijs. In Pisté nemen we de Oriente bus naar Mérida en rond 5 uur checken we in het Hotel Trinidad in, een mooi en sfeervol hotel voor een schappelijke prijs.

Voor de volgende dag hebben we onze zinnen gezet op de Puuc route; een aantal bekende maya sites die in de Puuc stijl gebouwd zijn. De naam is ontleend aan de heuvelachtige Puuc regio (puuc = heuvel) Afgaande op verhalen van andere reizigers en de reisgidsen zouden we het liefste Uxmal, Kabah en Labná bezoeken. Er zijn verschillende reismogelijkheden; zo kun je met een openbare bus gaan die bij alle sites stopt en telkens na 30 minuten weer doorrijdt. Niet echt lang genoeg om echt te kunnen genieten van alle moois.. Een andere mogelijkheid is het huren van een autootje en het zelf bereizen. We willen graag een gids die ons het fijne van de Puuc cultuur kan vertellen en boeken dit bij het Nómadas Youth Hostel. Een nadeel van een vaste tour is dat je niet kunt bepalen waar je naar toe gaat. Zo gaan vrijwel alle tours naar Uxmal en Kabah, maar een organisator die tevens Labná aanbiedt hebben we niet kunnen vinden.

 
 
 

Dag 5 Ruta Puuc

 
- Chac Mool resideert ook in Codz Poop
 
  Om 9 uur rijdt onze gids Victor voor in zijn flitsende Mercedes. Ons groepje bestaat verder uit 2 Japanners, waarvan er eentje wat Engels spreekt en de ander alleen Japans. Het lijkt ons vrij lastig om zo door een Spaanstalig land te reizen, maar ze hebben het kennelijk naar hun zin op hun razendsnelle trip door Midden-Amerika. Het is een behoorlijk endje rijden van Mérida naar Kabah, wat je volgens Victor uit moet spreken als Káh-bah. Meestal kun je bij archeologische sites wel een plaatselijke hangjongere als gids charteren, maar dan is het afwachten hoeveel hij er van afweet en hoe gebroken zijn Engels is. Bij Kabah is het op de kaartjesknipper na uitgestorven en zijn we blij dat we onze eigen gids bij ons hebben. Victor is een ouwe rot in het vak en vertelt honderduit over alles.

Ruines bezoeken is, sec bekeken, meestal nogal saai. Tenzij de locatie uniek is of het om een wereldberoemde plaats gaat, zijn de meeste mensen het na 3 à 4 ruïnedagen per vakantie wel een beetje zat. Uiteindelijk gaat het toch bijna altijd om hopen steen waar je veel fantasie voor nodig hebt om je een beetje voor te kunnen stellen hoe het moet zijn geweest. De Puuc stijl lijkt daarentegen op een soort Da Vinci code; vol "verborgen" aanwijzingen naar de toenmalige religie, rangen en standen en god weet wat nog meer. De Puuc-ruïnes hebben iets van een stripverhaal, waarin alles íets betekent. Bovendien is het erg kunstig gemaakt en nog in betrekkelijk goede staat. Grappig detail: in de Maya religie waren de slang, de adelaar en de jaguar heilige dieren. Vergelijk dit met de Inca cultuur (slang, condor en poema) en het lijkt wel of ze uit elkaars boekje hebben afgekeken.

In Uxmal bijvoorbeeld stikt het van de (Amerikaanse) architectuurstudenten die juist de gebouwen van de Puuc cultuur komen bestuderen omdat ze zo uniek en betekenisvol zijn. Een vaak terugkerende godheid in deze bouwstijl is Chac Mool, de regengod. Hoe droger de regio, hoe meer Chac-Mool tronies je aanstaren. Je vind ze in natuurlijk in Uxmal, Kabah en Labná, maar bijvoorbeeld ook in Chichén Itzá (bovenop El Caracol en La Iglesia). Een karakteristiek gebouw in Kabah is het Palacio de los Mascarones, oftewel Codz Poop (echt waar). De façade is opgebouwd uit een paar honderd Chac Mool gezichten, de een wat minder kapot dan de andere. Vooral de neus (oorspronkelijk als een olifantenslurf gemaakt) is er meestal af gebroken. De slangmotieven en Atlantes zijn bijzonder, maar dat is het dan ook wel wat Kabah betreft. Tijd om naar Uxmal af te reizen.

 
 

Codz Poop

Casa del Adivino

Cuadrángulo de las Monjas

detail

Palacio del Gobernador

 
 

Uxmal (dat als oesj-mahl wordt uitgesproken) is een vrij uitgebreide site die eigenlijk in elk reisschema thuishoort. Als eerste loop je tegen het huis van de tovenaar (Casa del Adivino) aan, een piramide die volgens de mythe in 1 nacht door een dwerg gebouwd zou zijn. Als we díe nou ingehuurd hadden voor de HSL en de Betuwelijn... De deuropening bovenop de piramide is een gigantisch Chac Mool gezicht. Een van de hoogtepunten van Uxmal vond ik het Cuadrángulo de las Monjas (het nonnenklooster), dit vooral vanwege de versieringen. Ook het palacio del Gobernador ligt erg mooi bovenop een heuvel en is wederom erg uitbundig voorzien van duizenden kleine gebeeldhouwde kunstwerkjes.

Na een dagje achter Victor aanhobbelen met de zon op ons bolletje zijn we wel behoorlijk moe geworden. We eten in een stalletje ergens op de Calle 62 en crashen dan in het hotel.

 
 

Dag 6 Mérida, nachtbus Palenque

   
  We kunnen het natuurlijk niet maken om richting Chiapas af te reizen zonder eerst Mérida goed te bekijken. Mérida is een erg populaire toeristische bestemming en dat heeft natuurlijk een reden. Het is een moderne stad met erg veel mooie koloniale gebouwen. Het valt ons wel al snel op dat sommige verkopers vrij agressieve tactieken naar toeristen toe hebben vergeleken met andere Latijns-Amerikaanse steden. Binnen 60 seconden nadat je op het Plaza de Armas op een bankje bent gaan zitten, staat er steevast iemand voor je neus die iets wil verkopen, of nét iets te geïnteresseerd een gesprek met je aanknoopt. Als we nou de enige toeristen in de stad waren, dan was die interesse nog wel plausibel. In het van toeristen vergeven Mérida is komt het op ons een beetje verdacht over. Uiteindelijk is het enige plekje waar we én even kunnen uitrusten én met rust gelaten worden, het Parque Santa Lucía. We brengen de dag door met het kopen van lekkere broodjes en het verkennen van de mercado en andere city blocks ten zuiden van het Plaza de Armas. Anne vindt wat ze zoekt in de vele stoffenwinkeltjes rondom Calle 60 en 65. De Catedral van San Ildefonso is Spartaans qua interieur vergeleken bij de Latijns Amerikaanse norm, maar dat kunnen we eigenlijk wel waarderen.  
 

Catedral de San Ildefonso

Straatbeeld

Straatbeeld

Straatbeeld

Straatbeeld

 
  Rond 11 uur 's avonds vertrekt onze bus naar Palenque. Het wordt in principe afgeraden om nachtbussen in of naar Chiapas te nemen vanwege het risico op diefstal en overvallen. In Tulúm komen we een Amerikaan tegen die dit daadwerkelijk ook overkomen is tijdens een nachtreis op het traject Palenque - San Cristóbal de las Casas. Op dit moment weten we dit nog niet en besluiten we om toch het risico te nemen; de rit duurt ongeveer 8 uur en we hebben er eigenlijk geen reisdag voor over. Om een of andere duistere reden loeit de airco van de bus de hele nacht op 110% en is de gevoelstemperatuur op elfstedentochtniveau. Daar zit je dan in je camiseta.. Als we dan uiteindelijk in slaap zijn gesukkeld, ziet de buschauffeur een tope over het hoofd. Nadat hij er met een kilometer of 60 per uur overheen geknald is en iedereen zijn vullingen weer in de kiezen geduwd heeft, proberen we maar weer in slaap te vallen. Leuk, zo'n nachtbus..  
 
 

Dag 7 Palenque

 
- Palenque in volle glorie
 
  Nogal gammel stappen we rond half acht 's ochtends in Palenque de bus uit. Misschien komt het omdat het nog vroeg is, misschien omdat we zo brak zijn, maar we vinden de temperatuur een heel stuk prettiger dan Mérida. Het is warm en luchtvochtig, dat wel, maar het is veel beter te houden dan in Yucatán. Mar en Luís, een Spaans stel dat we in de bus zijn tegengekomen, zijn van plan om meteen naar de ruïnes van Palenque te gaan en dezelfde middag met een tour via Agua clara, Agua Azul en Misol-Ha naar San Cristóbal te gaan. Dat klinkt niet alleen hectisch, dat is het ook. Onder andere vanwege de korte nacht besluiten we dat we ze dat maar niet na zullen doen. We checken in het hotel Yun Kax in en nemen vervolgens de colectivo naar Palenque Ruinas. De omgeving is 10 keer mooier en groener dan Chichén Itzá en door de lagere temperatuur is het ook beter te doen om alles te bekijken en beklimmen. Vroeg in de morgen is het nog rustig, maar al gauw overspoelen de grote groepen de ruïne van El Palacio en moeten we uitkijken dat we niet verdrukt worden. Vanaf el Templo de la Cruz heb je een prachtig uitzicht over de tempels van Palenque.  
 

Zicht over Palenque

El Palacio

Grupo de la Cruz

Reliëf - museum

Palenque

 
  Het museum (dat ongeveer 500 meter buiten het park ligt) is een aanrader; het vormt een mooie aanvulling op de ruines zelf. Terug in Palenque gaan we op ons gemakkie wat internetten en zoeken we een restaurantje om te gaan eten. Het laagseizoen stelt de (would be) onafhankelijke reiziger vaak voor een dilemma; in plaatsjes als Palenque is het zó rustig dat alleen in de restaurants met Lonely Planet vermelding gasten zitten. Probeer dan maar eens én origineel te zijn én geen darminfectie op te lopen. De vermelding van het restaurant Tinajas in de reisgids is welverdiend; de guacamole is vers en erg lekker.   
 
 

Dag 8 Reis San Cristóbal de las Casas

 


- Agua Clara

 
 

De eerder genoemde watervallen van Misol Ha, Agua Azul en Agua Clara liggen op de route naar San Cristóbal de las Casas. Je kunt ze natuurlijk per openbaar vervoer bereiken, maar dan ben je veel meer tijd kwijt. We hebben in Palenque een tour geboekt die eerst de watervallen aandoet en ons voor het tweede stuk naar SC dl C bij een halte van de lijnbus afzet. De watervallen zijn heel mooi en fotogeniek, al is het wel erg toeristisch. Je wordt overal belaagd door kinderen die je van alles willen verkopen en langs de oevers van de watervallen van Agua Azul ligt zowat een heel dorp aan stalletjes. Vergeet vooral je zwembroek niet, het is heerlijk om even een stukje in het heldere water te zwemmen!

 
 

Misol-Ha

Agua Clara

Platanos verkoopstertje

Agua Azul

Agua Azul

 
  Met een natte zwembroek stappen we weer in de bus en gaan we door naar San Cristóbal. Na alle gezweet in de verstikkende hitte van Yucatán is het heerlijk om in het (bijna) koude SC dl C uit te stappen. Ook al is het een sombere, regenachtige middag, toch ervaren we meteen de bijzondere sfeer die er hangt. Heel levendig en ontspannen tegelijk. Bij Casa Margarita aangekomen blijkt de prijs voor een overnachting ongeveer 100 pesos hoger dan we verwacht hadden en redelijk vinden. Afdingen lijkt geen zin te hebben, dus we halen onze schouders op en draaien om. Hotels genoeg in San Cristóbal, toch? We zijn bijna weer op de straat aangekomen als de receptionist ons ingehaald heeft; natúurlijk is een lagere prijs mogelijk (ja hoor, min de 100 pesos), maar hij wil het niet aan de grote klok hangen. Aan het hotel is een reisbureau (Viajes Chincultik) verbonden dat redelijke prijzen rekent; voor de volgende dag nemen we een tour naar San Juan Chamula en Zinacantán. De dag eindigt met mojitos in La Revolución, een bar waar de live muziek een vloek (je kunt elkaar bijna niet meer verstaan) en een zegen (het is errug goed) tegelijk is.  
 

Dag 9 San Juan Chamula, Zinacantán

 

De gids die ons deze dag begeleidt is Alberto, de zoon van de befaamde/beruchte Mercedes Hernández Gómez. Hij blijkt al snel een relatief graag geziene gast in de dorpen rond San Cristóbal, iets wat deuren opent die anders mogelijk gesloten blijven. Met name San Juan Chamula is een conservatief en gesloten dorp en het wordt alom afgeraden om hier op eigen gelegenheid naar toe te gaan. Er wordt vooral ten aanzien van fotograferen gewaarschuwd; vanuit de traditionele Maya religie geloven de inwoners dat het maken van een foto een stuk van hun ziel wegneemt. We horen verhalen waarin fototoestellen vernield werden (eventueel inclusief de bijbehorende toerist) en daarna pas werd gevraagd of er daadwerkelijk een foto gemaakt was. Niet iedereen in het dorp is dusdanig streng in de leer (sommigen poseren voor geld) maar voor de zekerheid is het wellicht verstandig om je cameraatje even in de tas te houden.

Het dorp vereert diverse goden, vaak gesymboliseerd door poppen (zie ook Maximón). Elke mannelijke inwoner kan de eer ten deel vallen om een jaar lang gastheer te zijn van zo'n godheid. Daarvoor wordt het huis of een grote kamer ontruimd en temidden van veel brandende kaarsen en wierrook wordt het beeld vereerd. Aan het einde van het jaar volgt een feestelijke optocht en een grote opsteker voor de status van de betreffende dorpsgenoot. In de maya religie wordt de grond geassocieerd met de onderwereld, onder andere omdat de zon bij opkomst en ondergang vanuit de aarde tevoorschijn lijkt te komen en in de aarde lijkt te verdwijnen. In een heilige plek waar een god wordt vereerd (dat geldt bijvoorbeeld ook voor de bekende kerk van San Juan Chamula) dienen de inwoners die komen offeren geïsoleerd te worden van de grond. Daarom ligt er in dit soort heiligdommen altijd een tapijt van dennennaalden op de grond. Het hout van de cypres (ceiba) neemt in de traditionele Mayareligie een belangrijke plaats in als link tussen het aardse en de onderwereld. Zo zou er in het midden van de aarde een hele grote cypres staan die deze verbinding zou vormen. Het hout wordt hierom onder andere gebruikt om houten kruizen van te maken. Deze groengeverfde kruizen kun je verspreid door het dorp vinden langs de kant van de weg en staan symbool voor de families van het dorp. Ook op de begraafplaats komen dezelfde (kleinere) groene kruizen voor; als ik het me goed herinner zijn de groene kruizen voor mensen die een "gebruikelijke" leeftijd bereikt hebben, witte kruizen voor kinderen en zwarte kruizen voor mensen die heel oud zijn geworden.

 
 

Kerk van San Juan Chamula

Dorpsplein

Begraafplaats

Weefster - Zinacantán

 
 

De kerk van het dorp is een verhaal apart. Veel excursies vanuit San Cristóbal beperken zich tot de kerk, maar dan heb je ook een bijzondere ervaring te pakken. Nadat de christelijke godsdienst verplicht werd ingevoerd en de heidense Mayagebruiken verboden werden, is in deze regio een variant ontstaan waarbij uiterlijk alles katholiek líjkt (de kerk lijkt een katholieke kerk als alle andere), maar de rituelen en het geloof wat er achter zit kunnen op zijn best een vermenging genoemd worden. Je kunt het zien als een soort stil verzet. De kerk is verder totaal leeg van binnen (geen kerkbanken of zo), de vloer is grotendeels bedekt met dennennaalden en overal zijn mensen aan het bidden. Voor elk van hun familieleden hebben ze een kaarsje op de kerkvloer vastgesmolten; sommigen hebben wel 100 brandende kaarsen om zich heen staan! Ze hebben allerlei offergaven bij zich, zoals levende kippen of frisdrank. Dit laatste niet, zoals een Nederlandse reisorganisatie nogal knullig in de reisbeschrijving heeft staan, omdat men de "Coca Cola god" vereert, maar omdat het symbool staat voor energie vanwege de grote hoeveelheid suiker die erin zit. De kerk wordt (helaas) vaak gepresenteerd als een curiositeit, een soort vermakelijke attractie met een hoog "kijk nou toch eens" gehalte. In mijn ogen geeft wat je in de kerk en het dorp zelf ziet een beetje inzicht in hoe de Maya om hebben leren gaan met de opgedrongen Europese, katholieke cultuur. 

Zinacantán zelf bezoeken we maar kort en dan vooral een huis waar tortilla's gemaakt worden. De rest van de dag zitten we wat op het plein voor de kerk van San Cristóbal en eten we (voor de verandering :) ) authentiek en spotgoedkoop Italiaans in Rebanadas de Italia, een klein restaurantje op Av Diego Duguelay. Aanrader!

 
 
 

Dag 10 - Cañon del Sumidero

 
- Hebbes! 
Cañon del Sumidero
 
  's Ochtends reizen we richting de cañon del Sumidero, een erg diepe en groene kloof die per bootje verkend kan worden. Als we net op de rivier varen is het nog vroeg (ongeveer half 10) en is de cañon nog gehuld in mist. Er is ook redelijk wat wildlife te zien, vooral veel reigers en andere vogels. Ook zien we kaaimannen en schildpadden. Helaas is de meest voorkomende diersoort in de cañon de welbekende "toerist", die zich bij voorkeur gehuld in fel oranje reddingsvesten per speedboot door het verder rustige natuurgebied heen verplaatst. Ja, wij maken ook deel uit van de plaag...  
 

Luidruchtige canyonfauna

Pelikanen

Chiapa de Corzo

San Cristóbal

 
 

Halverwege de cañon is de rand te zien, een kilometer (!) hoger dan het wateroppervlak, waar veel Maya zich destijds vanaf hebben gestort om niet in handen van de Spaanse bezetter te vallen. Ook is er aan de waterkant een soort dennenboom op de rotswand te zien, die gevormd is door eeuwenlang sijpelend water. De cañon maakt onderdeel uit van een indrukwekkend landschap en een mooi natuurgebied. Voor de lunch worden we gedropt in Chiapa de Corzo, een naburig dorp dat wat ons betreft een heel prettige sfeer uitademt. Vooral een paar straten weg van het Plaza de Armas kun je goed ervaren hoe Chiapas zónder toeristen eruit ziet. Hoe leuk het in San Cristóbal ook is, het is soms allemaal een beetje te veel op toeristen gericht.

In heel Mexico zijn beveiligers te vinden op de stoepen van banken, juweliers en overheidsgebouwen. In San Cristóbal echter houden ze hun kalashnikovs of shotguns net wat alerter in de aanslag en lijkt het alsof ze ieder moment een troep ladrónes verwachten. Waarschijnlijk heeft het te maken met de onrust die in Chiapas nog altijd onder de oppervlakte sluimert. In 1994 begon de opstand van de Zapatistas met de bezetting van San Cristóbal en officieel is het conflict nooit beëindigd. Daarom zijn in deze provincie nog altijd veel meer militairen gelegerd en dat merk je overal aan. Wat de houding van de bewoners zelf is weten we niet, maar je kunt wel overal ansichtkaarten met "subcomandante Marcos" en zijn gemaskerde strijdmakkers kopen. Ook kun je op veel plaatsen portretten van Emilio Zapata bewonderen, waaronder in de kroeg La Revolución. Meer over Zapata zelf en de naar hem vernoemde guerillabeweging vind je hier http://nl.wikipedia.org/wiki/Zapata .

 
 
 

Dag 11 Reis Guatemala, Quetzaltenango

   
 

We vertrekken al vroeg richting de grens tussen Mexico en Guatemala, bij Ciudad Cuauhtémoc. Dat Guatemala een stuk chaotischer is dan Mexico kun je goed merken in het stukje niemandsland tussen de beide landen in. Het is meteen een stuk stoffiger, er is veel meer lawaai en alles is nóg veel kleurrijker dan Mexico. Honderden mensen krioelen als mieren door elkaar heen. We worden meteen omringd door een roedel mannetjes met elk een pak vettige bankbiljetten van minstens 10 centimeter dik in de handen. Het is een handige plek om geld om te wisselen, maar je krijgt waarschijnlijk niet de meest scherpe koers. Het loont zich zeker om van tevoren de recente koersen na te kijken zodat je een slecht of goed aanbod meteen herkent.

De welbekende topes (verkeersdrempels), die een veelvoorkomende ergernis in Mexico vormen, komen onder de naam tumuli ook voor in Guatemala. Ze zijn alleen hoger en ze zijn meestal in groepjes gemaakt. Omdat het verkeer op zo'n stukje erg langzaam rijdt, staan er op die plekken meestal verkopers klaar om hun platanos of andere koopwaar aan te bieden. Ook zijn de politieke schilderingen, net als in Peru, nadrukkelijk aanwezig. Elke rotswand is van een of meerdere logo's van partijen voorzien. Het is opvallend dat men elkaars schilderwerkjes lijkt te respecteren; er wordt zo te zien niet over eerdere beschilderingen heen gekalkt.

Eenmaal in Quetzaltenango (in de volksmond Xela genoemd) aangekomen vinden we een hotel voor een vijfde van de prijs van een willekeurig kamertje in Mexico (Pension Andina). Op zoek naar een pinautomaat die onze Maestro-pinpas accepteert vangen we echter bot; geen enkele automaat wil ons Quetzales uitkeren. Nadat we vele kilometers gezocht hebben door de stromende regen, moeten we uiteindelijk wel met creditcard pinnen. Het lukt ons overigens de komende dagen nergens in Guatemala om met onze pas geld te pinnen; waarschijnlijk ben je met een Cirrus pas beter af. De Salón Tecún ademt een relaxte sfeer uit en het eten is goed (en -koop).

 
 

Dag 12 Reis San Andrés Xequl, Totonicapán

 
-
San Andrès Xequl
 
  Je kunt geen reisgids over Guatemala openslaan of er staan kleurrijke beschrijvingen van het fenomeen "chicken bus" in. Alles wat we over de chickenbusses gelezen hebben is waar: het is chaotisch, het is veel te klein en veel te vol en de chauffeurs halen toeren uit die zelfs voor een snelle wendbare sportwagen nog gewaagd zouden zijn. Toch merken we ook meteen de voordelen: 1) de bussen rijden vaak, meestal elk kwartier tot elk half uur, 2) ze pikken je op waar je maar staat en zetten je af waar je maar wil, 3) het kost helemaal niks, 4) het risico dat de bus overvallen wordt is kleiner dan in een toeristen shuttle en 5) je komt dichter bij het leven van de gewone Guatemalteek dan in een toeristenbusje. We lopen naar het "busstation" in het noordoosten van Xela en nemen de bus richting Cuatros Caminos. Als eerste willen we het dorpje San Andrés Xequl bezoeken en we laten ons op de splitsing afzetten. Waar de chickenbusses niet verder gaan, nemen pickup trucks het vaak over. Particulieren rijden in een pickup truckje heen en weer tussen twee punten en voor een paar Quetzales mag je in de laadbak meerijden. Comfortabel is het zeer zeker niet, maar het verbroedert wel om met z'n tienen in een hobbelende metalen bak gepropt te zitten die met 80 km/h over de Guatemalteekse wegen scheurt.  
 

San Andrès Xequl

De bonte kerk van het dorp

Wasplaats

Uitzicht over het dorp

Gezellig in de pickuptruck

 
 

Wat fotograferen betreft hebben we over het dorp verhalen gelezen van bijna dezelfde strekking als over San Juan Chamula. Een mix van oorspronkelijke Mayareligie met moderne (christelijke) aspecten komt in deze regio van midden Amerika nog altijd veel voor. Fotograferen van mensen kan vanwege dit geloof tot agressie leiden; we durven het in bepaalde situaties echter wel aan om de toestellen uit de tas te halen. In deze traditionele gebieden spreekt men vaak nog een variant van de Mayataal als 1e taal en eventueel daarnaast Spaans of Tzeltal. In Chiapas gaat het meestal om Tzotzil. In de hooglanden van Guatemala spreekt men meestal K'iche'.

De kerk van San Andrés Xequl is erg bont en bijzonder om te zien. Voor wie zijn kuiten wat te doen wil geven, is er boven aan de heuvel nog een tweede kerkje dat kleiner, maar niet minder mooi is. Na een lunch van verse broodjes vertrekken we richting Totonicapán. Het is een rustig stadje dat graag wat meer toeristen wil trekken; wij vinden het juist zo leuk dat er géén toeristen zijn! In reisgidsen staat meestal niets of nauwelijks iets vermeld over Totonicapán, maar we hebben van tevoren gelezen dat je er kennelijk als extranjero bij families kunt overnachten. Dat lijkt ons wel wat en op goed geluk lopen we het stadje in op zoek naar een plek van waaruit dit geregeld zou kunnen worden. We worden naar het Casa de la Cultura gestuurd en zij brengen ons vervolgens in contact met Eva.

 
 

Markt

Markt

Eva maakt tortilla's

 
  Eva een weduwe met 5 jonge kinderen die, sinds haar man 10 jaar geleden overleed, het hoofd boven water probeert te houden. Dit is onder andere de reden dat het Casa de la Cultura juist haar gebeld heeft om ons te ontvangen. Nu de oudste kinderen met werken beginnen is het financieel wat makkelijker geworden. Nadat we met Eva inkopen op de mercado hebben gedaan gaan we naar haar huis in een buitenwijk en daar wordt door de meisjes van het gezin de avondmaaltijd bereid. Gelukkig mogen we een beetje meehelpen, zodat we ons wat minder "vreemdeling" voelen. Om de geeuwreflex van de lezer niet te zeer te prikkelen door alle details van de dag/ochtend te noemen: het was een geweldige ervaring. Wel roept het bij ons wat vraagtekens op dat de organisator van dit gebeuren persoonlijk USD 5 per buitenlander opstrijkt voor alleen het regelen (2 telefoontjes), maar de overige  USD 20 x2 gaan direct naar je gastgezin en waren duidelijk goed besteed.  
 
 

Dag 13 Reis Chichicastenango

  Na een ontbijt met (wederom) maïstortilla's zeggen we Eva gedag en nemen we de chickenbus terug naar Xela om onze bagage op te halen. Het is jammer dat we de stad eigenlijk nauwelijks hebben kunnen bekijken, want het geheel heeft een ontspannen sfeer. Dat geldt wat ons betreft voor heel Guatemala; vergeleken met Mexico lijken de inwoners een stuk vriendelijker. Dit merken we vooral op straat; in Mexico word je (op sommige momenten) met een klein beetje arrogantie behandeld, misschien wel zoals een toerist in Europa bij tijd en wijle meemaakt. In Guatemala daarentegen is men wat nieuwsgieriger en lijkt men het minder storend te vinden dat je als (voyeuristische) gringo door hun land reist. Wanneer je bijvoorbeeld plaats maakt op de stoep voor een tegenmoetkomende voetganger, maakt men vaker en vriendelijker oogcontact dan in Mexico.  
 
- Deze buschauffeur is zuinig op zijn bus
 
 

De chaos op het busstation Terminal Minerva is totaal. Zonder enig patroon staan 50 bussen door elkaar heen. Zodra je je westerse neus laat zien, komen allerlei mannetjes op je af die willen weten waar je heen gaat. Vaak zijn dit de "proppers" van de bussen met verre bestemmingen. Voor bestemmingen die dichtbij je opstapplek liggen zijn meestal meerdere buslijnen mogelijk; zo komt bijna elke bus die uit Xela vertrekt langs Cuatro Caminos en Los Encuentros (belangrijke knooppunten). Hoe kort je ook meereist, je moet in elke chickenbus het volle tarief betalen (dat is nog steeds niet duur). Daarom is het juist de proppers van de lange-afstands bussen eraan gelegen om zoveel mogelijk korte-afstands toeristen in de bus te krijgen; die zitplaatsen komen dan ook snel weer vrij voor nieuwe passagiers.

Chickenbusbestuurders zijn een verhaal apart; meestal lijken ze ongeveer 16 jaar oud en ze halen regelmatig toeren uit waar je eigenlijk niet te lang over na moet denken (zie ook de foto's, al haalt een foto het niet bij de ervaring). Met de term "kamikaze" heb ik niets te veel gezegd. Vanaf Los Encuentros naar Chichicastenango laat de buschauffeur zien dat het altijd nog erger kan; hij neemt de bochten bergaf alsof hij in een sportwagen zit in plaats van een logge bus. We komen tegen de verwachting in zónder fatale crash in Chichicastenango aan en nemen een kamer in hotel El Salvador.

 
 

All aboard!

Bus die auto snijdt: het jongetje geeft aan dat de bus er tussen gáát.

Het plein is 1 grote zee van kraampjes.

Wachtend op beter weer

 
  In Chichicastenango maken we voor het eerst kennis met de mensen van InGuat, het toeristenbureau van Guatemala. Dit klinkt nogal onafhankelijk, maar in onze ervaring komt het regelmatig voor dat je duurder uit bent of ongewild commissie betaalt als je iets via InGuat personeel regelt. Toen we naar ons beoogde hotel liepen, fietste er voortdurend een jongetje achter ons aan met InGuatvergunning die ons onophoudelijk allerlei hotels aan wilde smeren.   
 
 

Dag 14 Markt Chichicastenango, reis Lago de Atitlán

 
- 07:00, de dag begint vroeg in Chichicastenango
 
  Elke donderdag en zondagochtend vindt er op het Plaza van Chichicastenango een grote markt plaats, die zich uitstrekt tot ver in de straatjes eromheen. De markt is een begrip in en buiten Guatemala als een van de grootste en meest levendige. Midden op het plein staat de stalletjes die min of meer permanent zijn; voor elke marktdag komen er nog eens twee keer zoveel stalletjes bij. Meestal wordt een marktdag geopend met een religieuze processie rond een uur of 6 's ochtends; helaas liggen wij dan nog in ons bedje. De marktverkopers en klanten zijn gewend aan drommen toeristen, maar als we om kwart voor zeven op de markt aankomen zijn we de enige gringo's en worden we enigszins verbaasd bekeken. In de binnenste stalletjes midden op het plein worden allerlei soorten eten bereid; men kneedt tortilla's en bereidt typische Guatemalteekse tamales als ontbijt. De houtvuren roken en overal ruik je de arroz, café en huevos. Gecombineerd met het vroege uur is het een magische plek (en het ontbijt is heerlijk).  
 

De koffie is klaar!

Ray of Light

Houten maskers

Stalletjes

 
 

De buitenste lagen van de markt zijn vooral gericht op toeristen. Rond een uur of 9 arriveren de eerste toeristenbussen vanuit Antigua en Panajachel en de markt wordt meteen twee keer zo druk. We zijn erg blij dat we er al een dag eerder naar toe zijn gereisd en de markt in wat meer "authentieke" omstandigheden mee hebben kunnen maken. Rond 1 uur 's middags ontvluchten we de meute en zoeken we een chicken bus die terug naar Los Encuentros gaat. Gelukkig trappen we niet in de verhalen van een propper van een toeristenshuttle, die beweert dat er geen chickenbusses meer vertrekken vanuit Chichi.

Anderhalf uur later nemen we in Panajachel een moto (de Guatemalteekse versie van de tuktuk) naar de haven en een bootje naar San Pedro La Laguna. Het hotel Casa Elena zien we al van verre liggen en voor een spotprijsje (8 euro) nemen we een kamer met hangmat en een prachtig uitzicht over het meer. Hoewel we eigenlijk de volgende dag al verder wilden reizen, vinden we het in het hotel en in San Pedro zo prettig, dat we alles lekker een dagje opschuiven. De hotels van San Pedro worden meer dan gemiddeld bevolkt door gringos die zomaar een paar jaar op vakantie zijn en hier Spaans leren en genieten van de lage prijzen. Alles lijkt hier heel gemoedelijk te gaan. Ook het restaurant Zoola ademt deze sfeer uit (al moet je wel even zoeken waar het is).

 
 

Dag 15 San Pedro, Santiago Atitlán

   
  Rond het Lago de Atitlán liggen diverse plaatsjes die de moeite van het bezoeken zeker waard zijn. Naast San Pedro en Panajachel gaat het dan bijvoorbeeld om Santiago Atitlán. Vergeleken bij de andere twee is Santiago Atitlán een wat meer traditioneel dorp en de grootste attractie is het beeld van Maximón dat in het dorp te zien is. Maximón staat voor een godheid die onder deze of een andere naam in grote delen van de hooglanden van Guatemala en Mexico vereerd wordt. Het schijnt een combinatie te zijn van een aantal Maya goden met Judas en Pedro de Alvarado (de Spaanse Conquistador van Guatemala). In San Pedro wordt Maximón voorgesteld door een houten beeld dat versierd is met een aantal hoeden, stropdassen en een sigaar in de mond heeft.  
 

Maximón

Dat krijg je als iedereen tegelijk het fornuis aansteekt

Wassende vrouwen

 
 

Net als in San Juan Chamula verblijft het beeld afwisselend bij verschillende dorpsbewoners, die als gastheer voor hun god bijzonder aanzien genieten. De verblijfplaats van het beeld is voor buitenstaanders onbekend, maar er zijn altijd wel mensen te vinden die je als toerist de weg willen wijzen (tegen een kleine vergoeding natuurlijk..). Om het huis binnen te mogen moet je nog betalen en als je een foto wil nemen eveneens. Maximón schijnt van sigaren en rum te houden, dus het is zeker toegestaan om dit mee te nemen en aan hem te offeren. Contant geld mag natuurlijk ook....

Eenmaal terug in San Pedro klimmen we weer lekker in onze hangmat en genieten we van het zonnige weer, onder het genot van een biertje. Een heerlijke avondmaaltijd in The Alegre Pub maakt de dag compleet.

 
 
 

Dag 16 Reis Antigua

 
- straatbeeld, Antigua
 
 

Met véél pijn in het hart zeggen we San Pedro La Laguna gedag. Eigenlijk zouden we hier nog wel wat langer willen blijven, maar het reisschema vindt dat het tijd is om verder te gaan. Voor het eerst sinds we in Guatemala zijn, maken we gebruik van een toeristenbusje. Voor de transfer naar Antigua zou je natuurlijk per chickenbus kunnen gaan, maar een ietsje meer comfort lijkt ons ook wel eens prettig. Vanuit de bijrijderstoel zie ik ineens van écht dichtbij hoe gestoord er gereden wordt in Guatemala. Men haalt bergop in op de baan van het tegemoetkomende verkeer, nét voor een blinde bocht. En dan meestal ook nog eens met een auto die niet al krachtig is, zodat het dan ook lekker langzaam gaat.. Een auto huren en zelf als westerling door Guatemala rijden wordt vooral hierom sterk afgeraden.

We nemen een leuk kamertje in hotel Juma Ocag en nadat we alle muggen in onze hotelkamer dood hebben gemept, trekken we de stad in. Antigua is een stad die het verdient om goed verkend te worden; het liefst zou je hier een paar weken willen wonen en bijvoorbeeld een cursus Spaans volgen. Jammer genoeg gaan we Antigua niet de aandacht geven die we eigenlijk zouden willen. Omdat we morgen richting El Petén vertrekken, moeten we in één middag proberen om zo veel mogelijk van de stad te ervaren als we kunnen. Als eerste bekijken we la Iglesia y Convento de Nuestra Señora de La Merced. De bekende geel-witte kerk is een veelbezochte plek in Antigua. De buitenkant van de kerk is inderdaad bijzonder, maar het Convento en het interieur van de kerk vinden we wat minder speciaal.

 
 

Lekker veilige inhaalmanoeuvre

Iglesia de Nuestra Señora de La Merced

Catedral de Santiago

Straten van Antigua

Palacio de los Capitanes

 
  Onze monden vallen daarentegen tot op de keien open van de Catedral de Santiago. Ter introductie: Antigua is een stad die in een geologisch actief gebied ligt; de vulkanen rondom de stad zijn hier een bewijs van. Er zijn in het verleden dan ook meer dan eens hevige aardbevingen geweest, de laatste grote dateert van 1773. Om deze reden besloot men ook om de hoofdstad van Guatemala naar het huidige Guatemala City te verplaatsen. Van de gebouwen die bij de bevingen beschadigd raakten zijn veel kerken maar gedeeltelijk en soms helemaal niet meer herbouwd. De façades van ingestorte kerken zijn dan ook een deel van het straatbeeld dat uniek is voor Antigua. In onze ogen is het mooiste voorbeeld hiervan de Catedral de Santiago. De bogen zijn grotendeels nog intact, maar de koepels zijn ingestort. Het resultaat is een kerk die letterlijk de hemel als dak heeft; je kijkt door de ronde gaten naar buiten. Veel kerken lijken toch wel een beetje op elkaar, maar deze behoort duidelijk tot een aparte klasse.  
 
 

Dag 17 Reis Santa Elena

  Van Antigua naar Flores in de noordelijke provincie El Petén is een behoorlijke reis. Eerst vertrekken we naar Guatemala City, om vervolgens via Rio Dulce naar Santa Elena en Flores te gaan. Deze dorpen zijn een logische uitvalsbasis voor een bezoek aan Tikal, het bekende Maya-ruïnecomplex. De reis duurt uiteindelijk negen uur en voert ons onder andere door de regenwouden van El Petén. Hoewel deze regenwouden eigenlijk deel uitmaken van een beschermd natuurgebied, komt het nog steeds op grote schaal voor dat lokale boeren stukken bos platbranden om ze vervolgens als landbouwgrond te gebruiken. Het schijnt in dit kader niet alleen handig te zijn dat er steeds meer en betere wegen worden aangelegd: hoe beter toegankelijk de wouden worden, hoe meer bos platgebrand wordt. De gevolgen hiervan en de erosie die er onvermijdelijk op volgt zijn vanaf de doorgaande weg goed zichtbaar.  
 

Wachten op de ANWB..

Slash-and-Burn landbouw

kraampjes in Rio Dulce

 
 

We reizen met Linea Dorada, een van de grotere busmaatschappijen van Guatemala. Net buiten Santa Elena stopt de chauffeur de bus en komen er een paar mannen de bus in. Ze vragen wie er naar Flores moet (alle toeristen dus) in plaats van het busstation in het zuiden van Santa Elena en dat we dan hier moeten uitstappen. Op mijn vraag of ze voor Linea Dorada werken antwoorden ze bevestigend:"ja hoor, de transfer is onderdeel van de reis". Tja, de busschauffeur is voor ze gestopt, dus het zal wel kloppen..

Met z'n zessen stappen we uit de grote lijnbus en onze bagage wordt op het dak van het busje gehesen. Als we vervolgens achterin het busje zitten, stappen er wel erg veel mannen in; 5 in totaal. Bij het wegrijden komt er ineens een vergelijkbaar busje aangereden en de mannen die erin zitten zijn niet bepaald blij met de aanwezigheid van ons busje, dat net wegrijdt...zijn we wel het "goede" busje ingestapt? Een van de mannen spreekt Engels met ons en doet heel vriendelijk (net iets té vriendelijk), maar het is allemaal een beetje verdacht. De man vraagt; "moeten jullie nog pinnen?  Weten jullie dat in heel Flores geen pinautomaat te vinden is? (klopt overigens) Weten jullie wat, we rijden wel even met jullie langs een automaat (dan kunnen jullie mooi geld tanken)". Onze alarmbellen rinkelen dat het een lieve lust is, maar onze medepassagiers lijken zich nergens ongerust over te maken en vertellen ongevraagd en onbezorgd dat ze een creditcard bij zich hebben... We zitten in feite als ratten in de val in het busje met onze bagage bovenop en 5 brede kerels die ons ergens naar toe brengen. Misschien wel een doodlopend straatje of garagebox?

Dan ineens komt in ieder geval 1 van de apen  uit de mouw; de Engelssprekende man biedt voor 25 dollar een tour aan die om 3 uur 's nachts naar Tikal vertrekt om de zonsopgang vanaf een van de tempels te kunnen zien. Als niemand daar meteen op ingaat blijft hij nogal aandringen. Het busje rijdt langs pinautomaten, maar er wordt om onduidelijke reden niet gestopt. Na ongeveer 5 minuten waarin we peentjes zweten stopt het busje dan eindelijk bij een automaat. Ik begin meteen de tassen van het dak te sleuren en met een smoesje dat ons hotel hier héél dichtbij is lopen we weg.

Het schijnt in Flores/Santa Elena erg onverstandig te zijn om op een andere manier dan bij de reisbureautjes of via je hotel (met een tastbaar kantoor en adres dus) een tour te boeken. Je moet altijd vooruit betalen en de kans is groot dat je voor een nietbestaande tour betaald hebt . Sowieso kun je in landen als Mexico of Guatemala beter zo gedetailleerd mogelijk navragen wát je vervoersmiddel nou precies zal zijn. Veel reisbureautjes hebben in hun toerbeschrijvingen plaatjes staan van de luxe busjes met aire condicionado waarin je vervoerd zal worden. Vaak gebeurt het echter dat je alleen het eerste stuk van de reis in zo'n busje zit. Vervolgens word je gedumpt op het algemene busstation en koopt men doodleuk een economico kaartje van de public bus voor je. Op die manier ben je vaak 30% duurder uit (gemeten naar wat je ervoor krijgt) dan wanneer je het zelf zou regelen. De reisbureautjes weten bij enkele reizen héél goed dat je toch niet 600 kilometer terugreist om te komen klagen. Het is mogelijk dat het risico hierop bij reisbureautjes met een vermelding in de Lonely Planet (of een andere grote reisgids) kleiner is, omdat ze een reputatie te verliezen hebben.

Het is ongemakkelijk warm in Flores. In onze hotelkamer in Mirador el Lago is het met fan wel uit te houden, maar zodra we naar buiten gaan breekt het zweet ons direct uit. Een ander bijzonder verschijnsel zijn de dikke kevers die in het donker op het licht van de straatlantaarns afkomen. Ze vliegen tegen de lampen aan en vallen dan met een flinke tik op de grond. Je moet echt goed opletten om niet op een kever te stappen, al was het alleen maar om het crunchy geluid en de groengele klont die vervolgens in het profiel van je bergschoenen zit. Het is intussen al laat geworden, dus we nemen de weg van de minste weerstand en boeken in ons hotel een tour die om 3 uur ´s nachts naar Tikal vertrekt.

 
 

Dag 18 Tikal  

 
- 05:00 uur 's ochtends, Templo IV
 
 

Het is een érg vroege start als de wekker om 2 uur afgaat. Het is nog best een eindje (65 km) van Flores naar Tikal en dan ben je er nog steeds niet.. Om vanaf de ingang naar Templo IV te komen moet je zowat om het hele park heen; aangekomen in Tikal zet de gids er stevig de pas in. Het is verbazingwekkend hoe warm het om 4 uur ´s ochtends kan zijn als je een paar kilometer  snelwandelt met bepakking. Het uitzicht over de wouden vanaf de bovenkant van de tempel is echter adembenemend.

Helaas is het nét wat te mistig en bewolkt om echt mooie foto´s van de zonsopgang te maken. Na in totaal iets meer dan een uur gaan we rond 6 uur ´s ochtends andere delen bezichtigen. El Mundo Perdido en het Plaza de los Siete Templos zijn erg mooi, maar vooral Templo V heeft de uitstraling die we met Tikal associeren: hoge en steile tempels die omgeven zijn door weelderig oerwoud. Als we tegen twaalf uur tot aan het Gran Plaza zijn gekomen, zijn we bekaf. Het heeft de voorkeur om Tikal vroeg op de dag te bezoeken zodat het goed te doen is om de aanzienlijke afstanden af te leggen en tempels te beklimmen. Vanaf het middaguur wordt het ongemakkelijk drukkend bij een luchtvochtigheid van 80 tot 90%. Achteraf gezien is een vroege tocht zoals wij hebben genomen een goed idee gebleken. Van de zonsopgang moet je je echter niet te veel voorstellen; afgaande op onze eigen ervaring en verhalen die we van anderen hoorden is het meestal mistig en bewolkt.

 
 

Gran Plaza

Templo III

Toekan

Templo V

 
 
 

Dag 19 Reis Belize, Caye Caulker 

 

De vorige dag hebben we nog geprobeerd om een buskaartje naar Belize City direct aan het Linea Dorada loket op het busstation van Santa Elena te kopen. Uiteindelijk blijkt de prijs nauwelijks lager dan een tour via een reisbureautje. Als we in de bus de grens met Belize naderen, stopt de chauffeur en laat hij een mannetje binnen die onze quetzales wil inwisselen. Deze keer zijn we voorbereid en de koers die hij aanbiedt is zowaar een vrij goede.

Het is best een schok om na een paar weken Latijnsamerikaanse toestanden ineens in Belize uit te stappen; het heeft wel wat van Jamaica! We hebben ons al een tijdje verheugd op de Cayes van Belize en we nemen dan ook meteen een bootje er naar toe. In de wachtruimte op de kade hangen allerlei reclames voor toeristische dingen, zo ook van een organisator van watersport. De naam is wel érg cru: Tsunami Adventures. Slechte grap of slecht nagedacht?

 
 

Caye Caulker

Tsunami Adventures

Front Street, Caye Caulker

Hier kan geen SIRE reclame tegenop!

 
 

De Cayes van Belize zijn veelal kleine eilanden die enkele tientallen kilometers buiten de kust liggen. Sommige, bijvoorbeeld Caye Chapel, zijn opgekocht en er is een gigantisch exclusief resort met golfbaan op gebouwd. Sommige aantal erg bekend; Caye Ambergris wordt in het liedje "La Isla Bonita" nog door Madonna in het zonnetje gezet. Wij gaan naar Caye Caulker, een wat kleinere Caye die de laatste tijd erg populair is onder reizigers die de duurdere Cayes (zoals Ambergris) willen ontlopen. Tja, als iets in trek is dan wordt het vanzelf duurder, maar in 2007 is het allemaal nog goed te doen. Vergeleken met Guatemala is voor toeristen trouwens alles in Belize duur.

De hotels die in onze reisgids genoemd worden zitten vol en zijn vaak een stuk duurder dan hun concurrenten die dezelfde voorzieningen bieden maar níet in de Lonely Planet staan. Voor 40 BZ$ nemen we een kamertje in The Tropics Hotel, dat mooi centraal en aan het strand ligt. We maken een stop bij de supermarkt en kopen: 1 fles One Barrel rum, 1 fles cola en 1 zak ijsklontjes. Lekker met de voeten in het warme zand en een koud glas rumcola erbij. Mmmm..

 
 
 

Dag 20 Caye Caulker

 
- Caye Caulker ten noorden van The Split
 
 

Vandaag hebben we een *klein* probleempje; het geld is bijna op en we kunnen nergens een pinautomaat vinden die de pinpas accepteert (zelfde problemen als in Guatemala). Gisteren lag het hele internationale bankverkeer van en naar het eiland plat, dus komen we er pas vandaag achter dat ook onze creditcardlimiet bereikt is. Dom dom dom. Daar bovenop is Belize een tikje duurder dan Guatemala, dus het geld gaat ook nog eens sneller op.

Het jammere aan een eiland is dat het niet erg makkelijk is om even ergens anders naar toe te gaan.. Gelukkig horen we van iemand die dezelfde soort pinpas als wij heeft (maestro) dat er op Ambergris Caye wél een pinautomaat zou zijn die het pasje accepteert. Met een veel te groot deel van ons laatste geld boeken we een snorkeltochtje waarbij we rond lunchtijd even in San Pedro, het stadje op Ambergris Caye, aan zullen meren.

 
 

Swimmin' with the fish

Rog

Bluestriped Grunts

Hersenkoraal

 
 

De meeste snorkeltochten vanuit Caye Caulker gaan naar Hol Chan of Shark Ray Alley en kosten rond de 25-30 euro per persoon. Voor wie een paar dagen en een beetje geld te besteden heeft; je kunt met een zeilboot vanaf Caye Caulker in 4 dagen naar Placencia varen. De verhalen die we van ervaringsdeskundigen hoorden klonken geweldig, helaas is het voor ons niet meer mogelijk. De koraalriffen rondom Belize worden vaak de op een na mooiste ter wereld genoemd, na het Great Barrier Reef in Australië. Volgens de kapitein die ons op snorkeltocht neemt, worden de koraalriffen tegenwoordig beter beschermd tegen beschadiging door toerisme, visserij en scheepvaart. Het zal nog lang duren voordat de beschadigde delen helemaal hersteld zijn, maar het is goed dat er überhaupt aandacht voor is (iets wat helaas niet in alle natuurgebieden vanzelfsprekend is). De riffen zijn erg mooi, maar dat hoef ik verder niet uit te leggen natuurlijk!

Gelukkig zijn in San Pedro de geldautomaten aardiger dan in Guatemala of Caye Caulker. We kunnen weer eten/snorkelen/rumcola drinken!

 
 

Dag 21 Caye Caulker 

   
  Als je ergens goed kunt relaxen, dan is het hier wel. Het devies van Belize (en waarschijnlijk de hele Caribbean) is nou eenmaal "Go Slow" Die raad volgt men hier dan ook trouw op: overal sloffen locals op hun blote voeten door het zand en zit men met elkaar te ouwehoeren. Een typisch verschijnsel op Caye Caulker is de "Ambushman". Zelfs naar plaatselijke maatstaven is deze rasta nog slordig en hij draagt dag in dag uit een t-shirt met zijn eigen foto erop en teksten als "Dun say it!" Als we het goed hebben begrepen, is hij de lokale vertegenwoordiger van Dé Ambushman, die op het vaste land ingrijpt als de corruptie van bijvoorbeeld politie of ambtenaren te zeer de spuigaten uitloopt. Wat dit figuur de hele dag doet op de Caye, behalve slecht gekleed rondbanjeren en mensen aanspreken, is ons een raadsel gebleven. 

We hebben in Tikal een groepje bestaande uit Amerikanen, een Mexicaan en een Kiwi ontmoet en onze reiswegen hebben zich op Caye Caulker wederom gekruisd. Als we deze middag met dit groepje een voetbalwedstrijd tussen de VS en Mexico op TV bekijken, lopen de gemoederen hoog op! Voetbal is in Amerika misschien nog een zeer ondergeschoven kindje, maar als Amerika speelt, dan verandert elke Amerikaan in een vurig supporter (welke sport er dan ook gespeeld wordt). Jammer genoeg winnen ze nog ook ;).

 
 

Ambushman - 2e van links

 
  's Avonds eten we bij het "All you can eat buffet" van Wish Willy in de buurt van The Split. We komen alleen wat later aan, zo rond 8 uur. We vragen of we nog kunnen eten en dat is natuurlijk nog mogelijk. Alleen, er komt nauwelijks meer eten! Willy zet doodleuk nog 1 schaal eten neer voor ongeveer 20 hongerige gasten; binnen 5 seconden is ook die weer klaar voor de vaatwasser. Dat kleine detail (dat er namelijk geen eten meer zou komen) was hij zeker even vergeten te vermelden toen hij ons even daarvoor nog ontving. De betekenis van een "All you can eat buffet" lapt Willy vrolijk aan zijn blote voetzool, de volle mep betalen moet echter wel. De moraal van het verhaal: verwar relaxed doen niet met goed gastheerschap..  
 
 

Dag 22 Caye Caulker  

  Samen met het vrolijke clubje medetoeristen dat we maar blíjven tegenkomen boeken we een snorkeltocht met een zeilboot. Hoewel het weer wat tegenzit (veel bewolking, stevige stroming rond de riffen) is het een geweldige en relaxte ervaring. Stel je maar eens voor; terwijl je rozig bent van het zwemmen en de af en toe doorbrekende zon, lig je op het dek van een deinende zeilboot en probeer je met je medebemanningsleden 13 (!) liter rumpunch weg te werken. Die avond is het dan ook rustig op straat, aangezien iedereen toetertjezat op bed ligt.   
 

Onze kapitein - Go Slow!

Nurse Sharks - Shark Ray Alley

Heerlijke ceviche in de maak!

Gebruikelijk tafereel op Caye Caulker: iedereen is "hard aan 't werk"

 
 
 

Dag 23 Reis Tulúm 

  We vertrekken rond 10 uur richting Belize City met de speedboat. Vanaf de dokken is het een kwartiertje lopen naar het Novelo's busstation en al snel vinden we een bus die naar Chetumal in Mexico gaat. De manier waarop de bagage de bus in gestouwd wordt doet ons weer een beetje terugdenken aan de chicken busses van Guatemala. De provincies Corozal en Orange Walk lijken vooral op El Petén, maar dan Belize Style. Een tip voor de reiziger die van Belize naar Mexico gaat: wissel je Belize Dollars op tijd in! Men moet in Mexico niets hebben van je Belize$ en tenzij je toevallig een reiziger tegenkomt die naar Belize gaat heb je pech (en een hoop behangpapier om mee te nemen..). Bij de grens van Belize naar Mexico zoeken we een van de aanwezige mannetjes uit en wisselen daar ons pak biljetten voor een redelijke koers in.  
 

Orange Walk

Siesta - Corozal

Mooie briefjes - jammer dat je er in Mexico niets meer mee kunt..

 
  Zodra we weer in Mexico zijn merken we pas hoe welvarender Mexico lijkt vergeleken met Guatemala en Belize. De gebouwen zijn luxueuzer en vaker van steen gebouwd, er is meer reclame en de auto's zijn duurder. We laten ons in Chetumal bij de Mexicaanse busterminal uitzetten en vervolgen al gauw de reis naar Tulúm. Tegen de tijd dat we daar aankomen zijn we bekaf en zijn we blij dat we bij Hotel El Crucero onderdak vinden. De prijzen zijn Mexicaans hoog, maar het hotel biedt veel voor je pesos. Het restaurant van het hotel is een aanrader!  
 
 

Dag 24 Tulúm

 
- Riviera Maya
 
  De ruines van het Maya-Tulúm liggen op een rots aan de diepblauwe Caribische zee en zijn daarom alleen al het bezoeken waard. Het geheel is gewoon de ultieme foto om het thuisfront jaloers mee te maken: azuurblauwe zee met mysterieuze ruines, omlijst door tropische planten. Eén nadeeltje: in Cancún weten ze dat ook... De Riviera Maya loopt van Cancún tot grofweg Tulúm en vormt het drukstbezochte deel van het Yucatán schiereiland. Tulúm is als gevolg hiervan vanaf 10 uur 's ochtends vergeven van de toeristen, dus wie wil genieten kan beter al vroeg aan de deur kloppen. De ruines zijn op zichzelf niet erg bijzonder, maar de ligging is zeker uniek te noemen. Na een paar uur zeggen we de meute gedag en lopen we naar de stranden die ten zuiden van de ruines liggen.

Ineens heb je de stranden voor jezelf en we genieten dan ook van ons bounty-strandje. Dit is wel een groot verschil met Caye Caulker, waar er eigenlijk nauwelijks strand is en de zee zowat direct aan de "straat" ligt. Hier zetten we de lijn van luieren en lekker eten en drinken voort. En wie komen we daar tegen? Natuurlijk; de mannen uit Caye Caulker!

 
 

Tulum Ruinas

Het uitzicht waar iedereen voor komt:

Zoals in de reclame, toch?

 
 

Dag 25 Tulúm

   
  Omdat de ruïnes en ons hotel toch behoorlijk uit de richting liggen, namelijk een kilometer of 5 van het dorp af, besluiten we de laatste nacht een hostel in Tulúm zelf te nemen. De ruines hebben we nou eenmaal al gezien en de omgeving rond het hotel is een beetje uitgestorven (op een sinistere manier). The Weary Traveler wordt ons aanbevolen als leuke backpacker-hangout met maar één nadeeltje: het in- en uitchecken. Het is onbegrijpelijk hoe moeilijk je zoiets simpels kunt maken: per klant heeft men steevast 45 (vijfenveertig) minuten nodig om een kamer toe te wijzen, borg uit te rekenen, polsbandje af te geven, huisregels uit te leggen, opnieuw borg berekenen, borg innemen, vergeten dit in de computer te noteren, de baas bellen, de computer opnieuw opstarten, zucht, zucht, zucht. Ze kunnen de naam beter veranderen in "The Weary Inchecker".. Eenmaal toegelaten tot de binnentuin van het hostel is het de moeite wel waard en brengen we de dag relaxt door in de tuin en op het strand.  
 

Binnentuin van The Weary Traveler

De lokale strandwachten

 
 
 

Dag 26 Reis Cancún, vlucht  

   
  Helaas, helaas.. het is tijd geworden om weer huiswaarts te keren. We nemen de Mayab bus naar Cancún en direct de lijnbusshuttle naar het vliegveld. Het prijsverschil tussen taxibusje en lijnbus is een factor 4 of 5 en het is minstens zo comfortabel en snel, dus wie de tijd heeft om het uit te zoeken kan denk ik het beste voor de lijnbus gaan. Op het vliegveld aangekomen staan we ineens weer midden tussen de Nederlanders. Het klinkt misschien een beetje overdreven, maar het is een behoorlijke cultuurshock. We prijzen ons nogmaals gelukkig dat we zo weinig mogelijk tijd in Cancún doorgebracht hebben...