PocoPoco Home Reizen Foto's Gastenboek

                     
 

Reisfotografie – Praktische handvatten

  Zonder de pretentie dat er zoiets bestaat als “Dé .... geboden voor mooie foto’s” (laat staan dat ik die wijsheid in pacht zou hebben) zal ik proberen wat uitgangspunten te beschrijven die me door de jaren heen hebben geholpen bij het maken van foto’s. Regelmatig krijg ik hierover vragen die moeilijk te beantwoorden zijn: een goede, mooie of tot de verbeelding sprekende foto is meestal het resultaat van de interactie tussen wel honderd factoren. Hieronder volgen de, voor mij belangrijkste, “regels”. Ik ga hierbij voor het gemak voorbij aan inhoudelijke regels en tips over bijvoorbeeld compositie of kleur. Tenslotte: het is niet meer dan mijn persoonlijke mening.  
 
 

1)  Maak beelden, geen registraties

 
- Somber weer, NYC
 
 

Veel foto’s lijken bedoeld om de omgeving vast te leggen, bijvoorbeeld ter ondersteuning van het geheugen. Dit levert vaak saaie, lelijke en oninteressante foto’s op: met een rottig woord “kiekje” genoemd. Maak liever beelden: laat de foto het middel worden om iets uit te dragen. Hoé je dat precies doet is lastig uit te leggen, maar het begint met de missie die je jezelf opdraagt:

Ga je:  

1) het gebouw/berg/beestje op de foto zetten, zodat je de mensen thuis kunt laten zien wat je gezien hebt.

                    of

2) de sfeer vastleggen/een bijzondere compositie maken/je eigen interpretatie van de omgeving maken.

Wie voor optie 2 kiest, krijgt gegarandeerd foto’s die meer interessant zijn. Anders gezegd: probeer zo veel en vaak mogelijk foto’s te maken die je zó als bureaublad-afbeelding op je PC zou willen hebben als het de foto van een ander zou zijn.

 
 
 

2)  Licht

 

Het licht is het belangrijkste instrument van de fotograaf. Een open deur, maar het wordt ontzettend vaak onderschat. Weet als fotograaf welk licht onder welke omstandigheden mooi is, fotografeer zo veel mogelijk bij zachter licht (’s ochtends en namiddag) en heb geduld.

Je grootste vriend is de zon. 

Voor veel foto’s en onderwerpen geldt: (niet te hard) zonlicht maakt de kleuren warmer en meer gesatureerd, de contrasten groter en foto’s veel mooier. Je kunt een hoop bijstellen in fotobewerkingsprogramma’s, maar dit kan nooit tippen aan natuurlijk zonlicht.

 
 
- Lago Nordenskjöld, Torres del Paine, Chile. Geen zon..

- Zelfde meer, deze keer met zon. Een wereld van verschil.
 
 

De zon schijnt helaas niet altijd. Plan het maken van foto’s en het bezoeken van bijzondere plekken zoveel mogelijk met het licht, dat wil zeggen het tijdstip en de weersverwachting, in het achterhoofd. Of wacht even tot de wolken wegtrekken en de zon je onderwerp kan belichten. Dit houdt ook sterk verband met punt 3

Niet dat het onmogelijk is om aantrekkelijke foto’s bij bewolking of zelfs regen te maken – plaatsen als New York kunnen zich hier bijvoorbeeld goed voor lenen – maar dit is wel veel moeilijker en vergt meer energie en voorstellingsvermogen.

 
 
 

3) Go the extra mile

 
- Seno Ultima Esperanza, Puerto Natales, Argentina 2009.
 
 

Voor mooie foto’s moet je moeite doen. Dat kan door het stilstaan bij de compositie of beste standpunt, maar het kan ook betekenen dat je een half uurtje wacht op het juiste moment, of een heuvel beklimt om een mooier punt voor je foto te bereiken. Of door voor dag en dauw op te staan om de zonsopgang mee te pikken. Of door een uurtje later te gaan eten om van het warme licht net voor zonsondergang te kunnen profiteren (zie foto).

Fanatiek zijn loont zich; wie vanaf het standaard punt een standaard foto maakt, krijgt op zijn best de ansichtkaart die iedereen al heeft  (maar meestal een slap aftreksel ervan).

Om af te sluiten een andere prachtige one-liner: De aanhouder wint vaker. Je moet er wat voor over hebben....

 
 
 

4) Ken je basics

 
- de kracht van een open diafragma. Oosterbeek, 7:00 uur.
 
 

Je hoeft geen opleiding fotografie of zelfs maar een cursus/workshop te hebben gevolgd om mooie en aansprekende foto’s te maken. Wat echter wel helpt is om de basics van de technische kant van fotografie te kennen en te begrijpen. De belangrijkste hiervan zijn:

1 Diafragma

2 Sluitertijd

Dit lijstje is natuurlijk bij lange na niet volledig, maar is wel een begin. Het vergt veel oefening om hier intuïtief mee om te kunnen gaan. Het eerste wat je kunt doen is het afzweren van alle automatische modi die je digitale spiegelreflex camera (= DSLR) je probeert aan te smeren. Hierbij regelt de camera alles en hoef je zelf niet meer na te denken, iets wat in de winkel meestal als een groot voordeel wordt gepresenteerd. Echter, camera’s zijn dom en “snappen” al helemaal niet wat je eigenlijk zou willen. Denk liever zelf na.

Let wel; dit zijn in mijn ogen de belangrijkste technische principes van fotografie. De artistieke principes, met name compositie, laat ik hierbij buiten beschouwing. Deze zijn veel moeilijker door studeren te leren en meer door veel oefening. Je zou in dit kader misschien nog meer hebben aan een teken- of schildercursus; schilders zijn "toevallig" vaak ook heel verdienstelijke fotografen.

Voor wie net begint met experimenteren raad ik de “P” modus (Canon) aan; daarnaast bieden de “Av”, “Tv” en “M” nog veel meer artistieke vrijheid. Probeer je sluitertijd en diafragma aan je onderwerp aan te passen; bij portretten hoort een andere verhouding tussen die twee dan bij een foto van een bewegend onderwerp.

 
 
 

5) Zet uit die flits! - de eerste stap naar mooie(re) foto's.

 

De situaties waarin een flits handig, nuttig of nodig is, zijn zeldzaam. Nog niet eens 1 procent van de gevallen. En als het al nodig is, dan doet de onhandige ingebouwde flits van je DSLR of compactcamera meestal meer slecht dan goed. Mijn nekharen gaan altijd een beetje overeind staan van mensen die binnenskamers (bijvoorbeeld in het Alhambra in Granada of in een willekeurige kerk) met hun flits het echte licht kapot maken en naar huis gaan met foto’s waarin de ene helft van het beeld blauwwit is van de veel te felle flits en de andere helft bruin-donker.

Ook hieronder valt: Zet ALLE geluiden van je camera uit, ook het AF piepje, tenzij je met opzet de aandacht van je onderwerp wilt trekken.

Ook hieronder valt: Kijk, als je een DSLR met live view bezit, toch altijd door je zoeker in plaats van naar het scherm. Ik snap er niets van: dan koop je een spiegelreflex, om vervolgens het ding met gestrekte armen voor je uit te houden en op geleide van het schermpje foto’s te maken?! Voorbeeld van een uitzondering: bijzondere camerastandpunten (kikvors).

 
 

6) Je uitrusting: In der Beschränkung zeigt sich der Meister.

 

Vooropgesteld: ik maak me zelf ook schuldig aan een soort verzameldrift als het op objectieven, filters en andere (meestal erg dure) fotografische hulpstukken neerkomt.

Er bestaat geen recept voor de ideale samenstelling van je uitrusting, maar ga er maar vanuit dat je minder nodig hebt dan je denkt. Minder in aantal, in prijs en in zoombereik. Waarom zou het bijvoorbeeld nodig zijn om elke millimeter zoombereik tussen 14 en 300 altijd bij je te hebben? De fotograaf maakt de foto, niet de apparatuur, en die fotograaf kan best een stapje naar voren of achteren zetten. Hoe meer tijd en energie je kwijt bent met apparatuur dragen en lenzen wisselen, hoe minder er overblijft voor de foto’s. Als je uitrusting niet praktisch is, bijvoorbeeld vanwege het gewicht, neem je het waarschijnlijk niet eens mee.

Een voorbeeldje: een paar jaar geleden schafte ik een Canon EF 85 L Mk II f1.2 aan; een bakbeest van een portretlens (1010 gram). Het is een prachtig ding, een grote klomp glas en metaal; de archetypische Lens. Toch maakte ik de afgelopen tijd veel mooiere foto’s met mijn fluttige Canon EF 50 Mk I f1.8 van 200 gram. Waarom?

Ik had hem bij me.

 

De ideale fotografische reisuitrusting:

- is compact en licht.

- is zo beperkt mogelijk.

- is zo onopvallend mogelijk (liefst geen witte lenzen - in sommige landen mogelijk riskant).

- kan tegen een stootje: liefst geen volledig kunststof body of objectieven.

- past in je handbagage: het zal je maar gebeuren dat je ingecheckte koffer met je (dure) fotoapparatuur kwijtraakt.

- is redelijk stof- en spatwater dicht.

- heb je binnen handbereik. Een (reis)fotograaf is op toevalstreffers voorbereid..

 
 
 

7) Ken je apparatuur 

 

Als je eenmaal weet wat je mooi vindt in een foto, is de techniek van je camera een belangrijke volgende horde. Het helpt veel om je toestel uit te kiezen op je affiniteit met veel, dan wel weinig knopjes op apparaten. Zorg er echter ook voor dat je, voordat je op stap gaat, weet hoe je camera werkt. Idealiter kost het bedienen van je camera zo weinig moeite, dat je je voor 100% op het maken van de foto zelf kunt richten.

Ga er op uit. Probeer de resultaten te bereiken die je wilt. Lukt het niet, lees de handleiding gericht. ISO, AF instellingen en     -velden, sluitertijd, diafragma, zwart-wit, over- en onderbelichten, zelfontspanner, DOF-preview,....... etc.

Ga daarna pas op reis.

 
 
 

8) Je krijgt maar 1 kans

 

Zelf ben ik vaak in de volgende valkuil getrapt; je ziet iets moois op de heenweg en denkt: op de terugweg maak ik hier wel een foto van. Komt strakjes wel. Helaas, helaas. 

Want: op de terugweg

-        vergeet je het

-        kun je de plek niet meer vinden

-        stopt de bus op een andere plek

-        is het slechter weer geworden of donker

-        neem je toch een andere route terug en kom je er niet meer langs

-        heb je pas écht haast

-        staat er net een lelijke bestelbus voor

-        heeft je vriend(in) geen zin meer om te wachten

-        heb je zelf geen zin meer

Neem de kans en de foto zodra je hem ziet. Laat iedereen maar wachten. Na afloop snapt iedereen als ze de foto zien wel waarom je die zo nodig moest maken. Ik kan intussen de mooie foto’s niet meer tellen die ik helaas verzuimd heb te maken..

 


 - Een van mijn lievelingsfoto's. Jammer dat ik hem niet gemaakt heb toen ik de kans had..

 
 
 

9) Leer van je eigen werk

 

Nog een open deur, maar sinds de opkomst van digitale fotografie een hele belangrijke. Vroeger zat er minstens een dag, en vaak veel langer, tussen het maken van de foto en het bewonderen van het eindresultaat, of het treuren over de kapitale inschattingsfout. Je moest een logboek bijhouden of over een ijzeren geheugen beschikken om nog precies de instellingen en eigen aanpassingen te weten.

Nu je op je scherm meteen het eindresultaat kunt zien, word je direct geconfronteerd met het succes of falen van je fotografische kunsten. Doe hier ook wat mee: ben je niet tevreden, maak dan aanpassingen totdat je dat wél bent. Zo leer je vaak het snelst van je fouten, maar ook van je sterke kanten. Zie ook punt 4.

 
 
 

10) Maak er wat van

 
- Hoge gebouwen. Maar dan anders. 40th St, NYC
 
  Verder bordurend op punt 3; Blijf altijd zoeken naar dat ene dat de foto tot jouw foto maakt: soms kan een meter naar opzij stappen hier al voor zorgen. Verlaat de gebaande paden – letterlijk en figuurlijk. Ga eens plat op je buik liggen voor een unieke kijk op de wereld. Leer van anderen wat je zelf mooi vindt, maar zoek vervolgens je eigen weg.  
 

 

 

 

cHomeReizenFoto'sGastenboekLinksSitemapDisclaimer